Wie zeilt in
warmere gebieden krijgt te maken met kakkerlakken, meelmijten, zwarte kevertjes
en andere kleine beestjes. Gelukkig is er wat te doen tegen een ongewenste
invasie van deze wonderlijke schepsels.
Kakkerlakken komen meestal aan boord met verpakkingen, schoeisel en fruit.
In kartonnen dozen en onder etiketten van blikken leggen ze graag hun eitjes.
Vandaar dat we in verdachte gebieden de etiketten van blikken afhalen, en
kartonnen dozen en schoenen niet verder laten komen dan de bijboot. Fruit
spoelen we schoon met zoet water, en een stam bananen hangen we naast de
Ritme boven de zee, zodat eventuele bewoners niet aan boord vallen.
Meel, pasta, rijst, muesli en popcorn verpakken we in afgesloten vaatjes,
kunststof doosjes of petflessen. Mocht het mis zijn, dan zitten de beestjes
niet meteen door de hele boot. Tegen meelmijten voegen we aan het meel laurierblaadjes
toe. Je zou de meelmijten kunnen meebakken om een lekker eiwitrijk brood
te krijgen, ware het niet dat ze het meel aantasten waardoor het niet meer
goed bruikbaar is.
Mochten we ondanks de preventieve maatregelen te maken krijgen met krioelende
opvarenden dan hebben we middelen aan boord om ze de baas te kunnen. In
warme landen zijn bij de supermarkt allerlei producten te koop, zoals spuitbussen
die in Nederland direct verboden zouden worden, en kakkerlakhotels, een
soort lokdoosjes met een kleeflaag. Met Borax, verkrijgbaar in elke tropische
apotheek, kom je ook een heel eind. Puur Borax eten kakkerlakken wijselijk
niet, maar een deegachtig mengsel van Borax met gecondenseerde melk, in
bolletjesvorm geplakt onder lades, vlonders en in kastjes, is een ander
verhaal.
Of het geluk is of wijsheid weten we niet, maar na ruim drie jaar zeilen
in warmere streken is de overlast beperkt gebleven tot wat beestjes in de
popcorn, een enkele meelmot en twee kakkerlakken. Maar dit waren twee vliegende
exemplaren, dus dat telt niet. |
|
Een stam bananen aan de pikhaak naast de boot,
Marquesas, Frans Polynesië |
|