verschenen in Zeilen, maart 2003 |
|
Tijd
voor de meesterproef |
|
|
|
Ruim drie jaar zeilden Erna Vader, Olav Cox
en dochter Vera rond de wereld. Met hun stalen Koopmans 33 Ritme.
Op St. Maarten valt een onverwacht besluit: Erna en Vera gaan per vliegtuig
terug. Olav staat voor de opgave de boot solo over de oceaan te zeilen. |
|
|
Alleen. Helemaal alleen. Op St. Maarten. Het is leeg en stil
aan boord, maar in mijn hoofd hoor ik nog steeds de woorden van de gynaecoloog.
“Non, pas possible!”. Een routinecontrole na vijf maanden probleemloze
zwangerschap bracht uit het niets een verhoogde kans op een vroeggeboorte
aan het licht, en de artsen raadden Erna dringend af nog een oceaanoversteek
te maken. En nu trekken bulderende staalmotoren een witte streep tussen
de passaatwolken. Weg zijn Erna en Vera, op weg naar de overkant van de
Atlantische Oceaan. De Ritme en ik zullen volgen, zodat we hopelijk
over zeven weken weer samen zullen zijn. Verdwaasd leg ik het fototoestel
weg en ga liggen. Stilte. Muziek dan maar. Met tranen.
Nu Erna en Vera daadwerkelijk weg zijn, wil ik niets liever dan ze achterna.
Het plan is dat ik solo naar de Azoren zeil, en daar een opstapper aan boord
krijg die meevaart naar Engeland. Wanneer alles goed gaat zullen Erna en
Vera in Engeland weer aan boord komen, zodat we samen onze wereldomzeiling
kunnen afronden. Maar voor het zover is moet ik eerst met de Ritme
op dat Portugese eilandengroepje, ruim 2300 zeemijlen verderop in de Atlantische
Oceaan zien te komen. |
 |
Met z'n drieën gingen we de wereld rond,
straks ga ik alleen verder. |
|
|
|
Voorbereidingen voor solo Vol
overgave stort ik me op het voorbereiden van mijn eerste grote solotocht.
De normale voorbereidingen voor een oceaanoversteek horen daarbij, zoals
het aanvullen van voorraden, bootcontrole en wassen. Maar er zijn ook wat
‘solo-voorbereidingen’.
Zo span ik banden over het dek om mijn veiligheidslijn aan te bevestigen,
zodat ik buiten altijd aangelijnd kan zijn. Het vervelende is dat de zware
snapsluiting waarmee je de veiligheidslijn aanhaakt aan de band, tijdens
het lopen achter je aan stuitert, wat op een stalen dek gegarandeerd roest
oplevert. Om te voorkomen dat ik om die reden zou stoppen met aanhaken (ik
ken mezelf), splits ik aan zowel de bakboord- als stuurboordband een veiligheidslijn
aan, met aan het einde een snapsluiting die ik aan het oog van mijn harnas
kan klikken. De lijnen komen tot de kajuitingang, zodat ik me kan aanhaken
nog voor ik buiten ben.
De CO2 cilinder van mijn harnas, die het ding kan opblazen tot reddingsvest,
verwijder ik. Het lijkt me bijzonder lastig om hangend aan een veiligheidslijn
aan boord te klauteren met zo’n grote gele banaan om mijn nek.
De kaarten van de aanloop werk ik zorgvuldiger uit dan normaal, omdat ik
geen idee heb van mijn vermoeidheid bij aankomst. Alle waypoints in de GPS,
op papier en op de kaart, zodat ik als het moet blind naar binnen kan varen.
Solo varen betekent dat er niemand is om me even snel iets aan te geven.
En ook dat er geen driejarige peuter op ontdekkingstocht is. Gereedschap
berg ik dan ook zo bereikbaar mogelijk op, en buiten bevestig ik een scherp
mes onder de buiskap.
Om de Ritme harder te laten gaan neem ik minder water mee dan normaal,
geef het onderwaterschip een extra schrobbeurt en sla extra diesel in, om
me in geval van windstilte een extra duwtje te geven. En als laatste regel
ik een draagbare marifoon voor in de noodton. Er varen op de route naar
Europa te veel boten om alleen maar toe te kijken vanuit het reddingsvlot.
Terwijl ik de Ritme klaarmaak voor de komende tocht breek ik me
het hoofd over hoe solozeilers dat eigenlijk doen met hun slaap. Slapen
ze gewoon, terwijl de radar de wacht houdt? Of vertrouwen ze op hun beschermengel
terwijl ze liggen te snurken? Een radar is niet aan boord van de Ritme,
en met beschermengelen als wacht heb ik weinig ervaring. Voorlopig zie ik
een hele nacht slapen dan ook niet als optie en een derde wekker komt aan
boord om me daaraan te blijven herinneren. |
 |
De veiligheidslijn is aan de band over dek
gesplists om beschadiging te voorkomen. De snapsluiting haakt vast
aan het oog van mijn harnas. |
|
|
|
'Kom op man, wat piep je nou?' Zes
dagen na het afscheid van Erna en Vera, 19 mei 2002. Met Erna en Vera gaat
alles goed, en de Ritme en ik zijn er klaar voor. Maar de wind…
die staat al dagenlang pal tegen. Zal ik niet nog een dagje blijven? “Kom
op man, je zeilde de wereld rond! Wat piep je nou? Als je 25 knopen tegenwind
al niet aankan, hoe kom je dan ooit solo aan de overkant? Het is geen storm!
Wegwezen hier, je hebt lang genoeg kunnen oefenen, het is tijd voor je meesterproef.
Je wilde toch altijd zo graag een stuk solo zeilen?” Ik start de motor
en draai het anker omhoog. Alles alleen. Zenuwen gieren door mijn lijf,
mijn handen trillen. Maar het is tijd om te gaan. In de beschutting van
de baai hijs ik de zeilen, en ik voel me vrij. Weg van deze plaats waar
cruisschepen de toeristen met duizenden tegelijk lossen, weg van deze plaats
waar Erna en Vera uit onze reis werden gehaald. Weg hier, op weg naar de
Azoren!
De windvaan stuurt de Ritme zo scherp mogelijk, noordwaarts, meer
kan ze er niet van maken. St. Maarten schuift voorbij, en ik ben blij dat
Erna en Vera de dreunen van de golven niet hoeven voelen. Het zou een zware
start zijn geweest, zeker voor een zwangere. Beweegt de Ritme anders
met minder mensen aan boord of beeld ik me dat in?
Mijn eerste solonacht slaap ik telkens een kwartier en kijk dan rond. Niets
te zien. Onder werkfok en dubbel rif knokt de Ritme zich door het
donker. Wanneer de zon de temperatuur weer opjaagt zitten de eerste 100
zeemijlen erop. Voel me brak, beroerd, moe, hoofdpijn. Het nieuwe slaapritme
en de weersomstandigheden eisen hun tol. Gelukkig brengt weergoeroe Herb
via het SSB ontvangertje goed nieuws: ik moet door dit gebied van sterke
noordoostelijke passaatwind heen, en dan zal de wind afnemen tot 15 knopen
uit het zuidoosten. Wat verder noordelijk ligt er over een paar dagen wel
een front veel squall activiteit, maar dat is nog ver weg. |
 |
Wegwezen hier, ik heb lang genoeg kunnen oefenen.
In de beschutting van de baai hijs ik de zeilen, en ik voel me vrij.
Op naar de Azoren! |
|
|
|
De tropen vaarwel En
inderdaad wordt de Ritme een dag later niet meer non-stop overspoeld
door overslaande en overwaaiende golven, en gaat ze er steeds soepeler doorheen.
Een controlebezoek aan het voordek levert nog wel een nat lijf op. Blijft
wennen, dat aan de wind zeilen. Op dit soort koersen zit de wasbak te ver
uit het midden, en loopt steeds vol. Een pomp om de wasbak onder helling
leeg te pompen zou mooi zijn. Voorlopig houd ik de wasbak dicht en poets
mijn tanden boven het toilet, daar het er buiten nog te nat aan toe gaat
om daar te gaan staan schrobben.
Een paar dagen na vertrek is al merkbaar dat de nachten niet meer vallen,
maar door schemering worden aangekondigd. We vorderen dus duidelijk naar
het noorden, op weg naar de keerkring. Het Griekse ‘trepein’,
waar ‘tropen’ van is afgeleid, betekent ‘keren’.
Door over de ‘trepein’-kring te varen, laat ik dus meteen de
tropen achter me. Een witte tropical bird met een ragfijne lange staart
krijst me vaarwel.
Net na het bereiden van een vorstelijk middagmaal, bestaand uit rijst uit
St. Maarten, slappe doperwten/wortelen uit Zuid Afrika en ketjap uit Nieuw
Zeeland, krijgt weerman Herb gelijk met zijn front met squalls. De wind
trekt plots sterk aan en de Ritme loopt uit het roer. Het ziet
er buiten vijandig uit, zeker wanneer je alleen maar gekleed bent in een
onderbroek en een harnas, maar het grootzeil moet eraf. Nu! Het zeil geeft
zich na een klein half uur vechten gewonnen en wanneer ik weer aanschuif
aan de dis besef ik dat je een toch al niet zo sterke maaltijdcombinatie
zeker geen half uurtje moet laten afkoelen. Verder dan maar met peperkoek
en gekookt ei, de keuken is voor vandaag weer gesloten. |
 |
Laat rijst met ketjap en slappe doperwten/bonen
zeker geen half uur staan... |
|
|
|
Drie wekkers Het
front trekt weg en een rustig oostenwindje neemt het over. Aan de wind zeilend
vaart de Ritme keurig richting Europa. Na een wat onstuimig begin
gaat het nu lekker, en het solovaren bevalt me wel. Ik kan het goed met
mezelf vinden, de dagen glijden voorbij en ik verveel me geen moment. Uitgebreid
opstaan, radio luisteren, rondje over het dek maken, klusjes doen, eten
maken, de boel een beetje schoonhouden, regelmatig rondkijken, logboek bijschrijven,
lezen. ’s Avonds nog even kijken naar de zonsondergang, waarbij ik
telkens het gevoel heb dat we de verkeerde kant op varen. Drie jaar lang
ging de zon voor de Ritme onder, en nu zakt de zon weg in haar
zog! ’s Nachts staan de drie wekkers, die net boven mijn oren
tegen het schot zitten geplakt, op scherp. Elke twintig minuten gaan ze
gezamenlijk af en proberen me uit mijn dromen te halen. Lukt dat, dan tijger
ik naar buiten, kijk rond, zet de wekkers opnieuw en slaap verder. Opvallend
is dat ik twee keer per nacht door de wekkers heen slaap, en dan na drie
kwartier slapen alsnog wakker wordt. Blijkbaar de REM slaap die je als mens
nodig hebt. Op deze manier lijk ik voldoende rust te krijgen, en ik voel
me prima nu ik ben gewend aan dit nieuwe slaapritme.
Nu de golven rustig zijn, en de wind kalm, ben ik veel buiten. Een soort
meeuw vliegt dagenlang met me mee en houdt me gezelschap. Portugese oorlogsschepen,
een soort rozige kwallen die een blaas boven water houden waardoor ze kunnen
zeilen, zijn dapper op weg naar Amerika. Dolfijnen vermaken me met hun vrolijke
kunsten, die ze speciaal voor mij lijken te vertonen. Staand op het voordek,
kijkend naar de horizon, realiseer ik me dat ik hier als mens echt helemaal
alleen ben. Te gast in een andere wereld. Een overweldigende leegte om me
heen, een zacht kabbelend geluid en een ondergaande zon. Dit is iets wat
bijna onbereikbaar is, en ik heb het bereikt. Alle emoties van geluk tot
eenzaamheid, van schoonheid tot leegte komen over me heen.
Na elf dagen zeilen zet ik precies tussen St. Maarten en de Azoren het plotje
in de kaart. Halfway! Wanneer ik buiten kom om de horizon af te speuren,
zie ik tot mijn grote verbazing dat er speciaal voor mij zelfs een halfway-boei
is neergelegd: de Ritme passeert een losgeslagen vissersboei op
drie meter afstand. Niet te geloven, blij dat het geen tanker is! |
 |
Dagen glijden voorbij en ik verveel me geen
moment. Eten maken, radio luisteren, rondje over het dek maken en
veel klusjes doen. |
|
 |
Het is niet te geloven, maar precies halverwege
dobbert er een boei. Alsof die speciaal voor mij is neergelegd. |
|
|
|
Praten met schepen Voor
vertrek vroeg ik me af of ik in mezelf zou gaan praten, maar dat valt mee.
Soms om mezelf even moed in te spreken, maar dat klinkt dan als zo’n
onderbreking van de oceaangeluiden dat ik maar weer gauw mijn mond houd.
Wel spreek ik regelmatig met schepen die in de buurt zijn. Ik kom er ongeveer
één per dag tegen, veel meer dan we elders op de wereld tegenkwamen.
Over de marifoon mag ik meestal uitleggen waarom ik alleen in een klein
bootje op deze plas ronddobber. “Ah, your wife left you, I understand!
But do you really think you can win her back by crossing an ocean?”
Keer op keer verzekeren de opvarenden me dat ze me al een tijdje in de peiling
hadden. De tijd dat hier op deze snelweg schepen voeren zonder goede radar
lijkt echt voorbij, en volgens hen zou ik net zo goed de hele nacht kunnen
doorslapen.
Net wanneer ik er serieus over zit te denken ’s nachts maar eens een
T-shirt te gaan dragen -het begint zo noordelijk toch wat kouder te worden-
maakt weerman Herb melding van een zware stormdepressie die zich ten westen
van mij ontwikkelt, en zich langzaam in de richting de Azoren zal gaan bewegen.
Het zal erom spannen of ik de storm voor kan blijven en op tijd het rustige
weer van het Azorenhoog kan bereiken. Het naderende stormweer gaat in ieder
geval gepaard met een front met wind en dus meer snelheid. De kansen om
het ergste weer voor de blijven nemen voorlopig dus wat toe. |
 |
Ik spreek regelmatig met schepen die in de
buurt zijn. Ik kom er ongeveer één per dag tegen,
veel meer dan we elders op de wereld tegenkwamen. Keer op keer verzekeren
de opvarenden me dat ze me al een tijdje in de peiling hadden. |
|
|
|
Windvaan ontkoppelen? Met
de toenemende snelheid wordt het ook mogelijk de windvaanontkoppellijn eens
uit te proberen. Zeilend op groot water hanteren Erna en ik de regel: naast
de boot is dood. Vandaar dat ik zeker tijdens deze trip non-stop ben aangelijnd.
Maar stel nou dat je solo varend toch van boord valt, is er dan een tweede
kans? Ja, wanneer je Ritmes windvaan kunt ontkoppelen. Ze zal dan
oploeven en redelijk op één plek blijven liggen. Vandaar dat
ik een lijn heb gemaakt om achter de boot aan te slepen, die de stuurlijn
van de windvaan kan lostrekken van de helmstok. De knalgele lijn is 70 meter
lang, zodat je bij een bootsnelheid van 6 knopen ruim 22 seconden de tijd
hebt om in het zog van de Ritme te zwemmen, de goed zichtbare lijn
te pakken en er een ruk aan te geven. Tot zover het idee, nu de werkelijkheid.
Bij het uitvieren van de 6 mm dikke lijn blijkt al snel dat de wrijving,
slepend door het water, te groot is. De snelheid van de Ritme loopt
ruim een halve knoop terug. Dat scheelt op een tocht als deze al gauw drie
dagen varen. Daarbij trekt de lijn zo hard, dat ik bijna niet kan voorkomen
dat de stuurlijn vanzelf losgetrokken wordt. Een sterke dunne nylon vislijn
zou beter zijn. Maar dan wel een fel gekleurde, die ook nog eens niet te
erg in je handen snijdt en niet zinkt. Helaas heb ik die niet, en ik besluit
voorlopig maar niet van de Ritme af te vallen. |
 |
Zeilend op groot water hanteren we de regel:
naast de boot is dood. Vandaar dat ik zeker tijdens deze trip ben
aangelijnd. |
|
|
|
BAWOOSH! Uit Herbs
weerberichten leid ik af dat ik geluk heb: de stormdepressie loopt niet
langer op me in, en over tweehonderd mijl vaar ik het rustige weer van het
Azorenhoog binnen. Met een beetje geluk blijft de echte ellende, waar veel
boten op nog geen honderd mijl achter me mee te maken hebben, mij bespaard.
Nog even doorbijten, en onder enkel rif stuiterend de nacht in, om de snelheid
er in te houden.
Maar om vier uur ’s ochtends vind ik het welletjes. Pijn in mijn rug
van het schrapzetten in mijn kooi, verwarde golven vallen aan of het mokers
zijn. BAWOOSH! De Ritme schudt en siddert. De wind neemt toe, in
plaats van af, hoogste tijd voor een tweede rif. Jas en harnas aan, veiligheidslijn
aanklikken en op blote voeten naar de mast. BAWOOSH! Nog net op tijd weggedoken.
Snel terug naar de kuip om de koers te verleggen, zodat er minder water
overkomt. Opnieuw naar de mast. Val los, sleuren aan het zeil, reefoog aanhaken
en hijsen maar. BAWOOSH! Aarg, toch nog nat. Een meter verplaatsen, vasthouden!,
en lieren aan de reeflijn. Die rottige lierhandle wil er niet in…vooruit…ja.
Loopt het zeil niet klem aan het uiteinde van de giek? Nee, mooi zo. BAWOOSH!
Ja ja, ik ben al nat. Doorlieren en het zeil staat er met twee reven netjes
bij. Begint het nou opeens minder te waaien? Wat loopt de Ritme
opeens soepel! En zit daar niet een klein stukje blauw in de lucht? Onvoorstelbaar
wat een verschil een rif kan maken. Windvaan verstellen en naar binnen.
Ik denk dat ik maar eens in mijn nest blijf liggen tot een uurtje of negen.
Da’s toch een mooi voordeel van solozeilen, je kunt je eigen tijd
indelen. Nog ruim vier uur slaap, en maar twaalf keer gestoord worden door
drie wekkers. Wat een feest! |
 |
De windvaanontkoppellijn. Deze gele lijn loopt
vanaf de helmstok over een blokje in het achterstag, dan terug naar
de hekstoel en de rest van de 70 meter lange lijn sleept achter
de Ritme aan. Het zwarte elastiek dat door de kuip loopt moet voorkomen
dat de gele lijn de stuurlijn al ontkoppelt door de kracht die ontstaat
door het slepen. |
|
|
|
Verschillen tussen solo en gezin
Langzaam neemt de wind af en worden de golven rustiger.
Het Azorenhoog neemt me in bescherming. Rustig motorzeilen begint, en ik
vind dat ik mijn portie taai weer voor deze trip wel heb gehad.
Tijdens de achttien dagen dat ik nu zeil zijn er twee boten zoekgeraakt.
Een sologezeilde 27-voeter, op weg naar Amerika, en een 54-voets schoener
die ruim een maand geleden naar de Azoren vertrok. Niemand heeft meer iets
van ze gehoord. Wat heeft zich afgespeeld aan boord, hoe heeft de bemanning
zich gevoeld? Het zijn berichten waardoor je weer op scherp komt te staan.
Het kan iedereen gebeuren, blijf alert, zeker die laatste mijlen!
De verschillen tussen solo, met zijn tweeën of met een gezin zeilen
zijn groot. Veruit het gemakkelijkst vind ik het zeilen met zijn tweeën.
Er is dan voldoende tijd voor slaap, jezelf en het delen van ervaringen.
En je kunt goed inspelen op de omstandigheden: wanneer de golven vervelend
zijn lig je lekker te lezen, en wanneer het rustig is kook je eens wat uitgebreider.
Voor wat dat betreft wint het solozeilen het van zeilen met een gezin: je
kunt de tijd indelen zoals dat het beste uitkomt en de oceaan het vraagt,
zonder rekening te hoeven houden met voorleesuurtjes, de slaap van je partner
of een ontbijt dat gemaakt moet worden om het ritme er een beetje in te
houden. Mijn grootste probleem met solozeilen is slaap in combinatie met
uitkijk houden. Met goed weer en weinig boten om me heen gaat dat wel, maar
na een paar dagen slecht weer en weinig slaap moet ik er niet aan denken
alleen te zijn met veel boten om me heen. Vandaar dat er een opstapper mee
zal varen naar Engeland. Solozeilen zou absoluut gemakkelijker zijn met
een radar aan boord die je soms de gelegenheid geeft om wat langer te slapen
dan twintig minuten. |
 |
Langzaam neemt de wind af en worden de golven
rustiger. Het Azorenhoog neemt me in bescherming. |
|
|
|
Kolossale oceaanbewoner Nog
honderdvijftig mijl te gaan. De motor ronkt, en met drie knopen snelheid
koerst de Ritme over een vlakke oceaan op het eiland Faial af.
Om 04.30 gaat het vrolijke wekkertrio voor de zoveelste keer af deze nacht.
Slaperig ga ik op het brugdek zitten, pak me vast aan de buiskap en trek
mezelf omhoog om rond te kunnen kijken. Exact op dat moment barst het glazige
wateroppervlak naast de Ritme open, blazend en kolkend, mijn hart
slaat over. Een grote donkere massa komt boven, zwemt met de Ritme
mee, schurkt zich er tegenaan en duwt een beetje. Een potvis! Ik zit en
kijk, verstijft, absorbeer het beeld, en dan ontspan ik. Ik jubel! De kolossale
oceaanbewoner neemt er alle tijd voor en lijkt te willen spelen. Hij duikt
onder de boot door, raakt soms de kiel, maar dat doet hem en de Ritme
niets. Kijkend naar de gehavende rugvin heeft hij ervaring met boten. Wanneer
ik een stuk in de mast klim (niet aangelijnd…) draait hij zich op
zijn zij en kijkt wat ik doe. Na twintig minuten houdt hij het voor gezien
en verdwijnt, mij achterlatend met een van de meest indrukwekkende ervaringen
die ik ooit heb meegemaakt.
De dag van aankomst is het slecht weer, het regent, en er is niets te zien
van de eilanden. Ruim van tevoren ben ik, begeleid door springende dolfijnen,
al op het voordek aan het rommelen om alles klaar te maken. Want solozeilen
betekent voorbereiden, dus landvasten en stootwillen komen aan dek en de
genua strijk ik alvast. En dan klaart de lucht opeens op, en het eiland
Faial is zichtbaar en dichtbij. Een lappendekenlandschap, glooiend groen,
niet echt hoog, met overal heggen om de gewassen tegen wind te beschermen.
Een uur later meer ik de Ritme zonder schade in de overvolle haven
van Horta af. Verbaasde vrienden die niet begrijpen waar Erna en Vera gebleven
zijn, lenen me een telefoonkaart. Alles goed thuis. Opluchting. Nu is mijn
solotocht pas echt volbracht. Als beloning mag ik het lijntje trekken op
de opblaasglobe. Nederland is nog maar een paar centimeter! En nou snel
op zoek naar een douche en iets te eten, die Azoriaanse schildering op de
kademuur komt later wel. |
 |
Slaperig ga ik op het brugdek zitten, pak me
vast aan de buiskap en trek mezelf omhoog om rond te kunnen kijken.
Exact op dat moment barst het glazige wateroppervlak naar de Ritme
open, blazend en kolkend. Een potvis! |
|
 |
Nog maar een paar centimeter naar Nederland...
|
|
|
|
Einde van een wereldreis, begin van nieuw leven
En hoe verging het Erna en Vera? Ze kwamen natuurlijk heelhuids
in Nederland aan en togen weken later naar Engeland, waar Olav na een
probleemloze duotocht vanaf de Azoren aankwam.
Vera kijkt verbaasd naar de vleugel van het vliegtuig. “Mam, hij
beweegt!” We landen zo bij Plymouth, Olav haalt ons op. Zeven weken
lang ben ik van de Ritme weggeweest. Met de zwangerschap is alles
in orde, een storm in een glas water. Ik heb me zorgen gemaakt om Olav
die alleen op de oceaan zat. Nu weet ik wat we onze ouders hebben aangedaan,
zeilend over de oceanen, en dat ook nog eens met hun kleinkind.
Het weerzien is onwerkelijk, er is zoveel te vertellen. Maar binnen een
paar dagen zijn we weer helemaal bijgepraat, en beginnen met zijn drietjes
aan de laatste etappe. Via de Engelse zuidkust en de Kanaal Eilanden varen
we in dagtochten naar Nederland. Het type boten wat we zien verandert
naarmate we dichter bij huis komen. Steeds meer zijn het boten die een
paar weken op vakantie zijn, met glimmende rompen en krakend witte zeilen.
We vallen wat uit de toon met onze roeststrepen, aangegroeide antifouling
en verschoten vaatjes aan dek. Bij de Belgische kust wanen we ons al in
Nederland, zoveel rood-wit-blauw wappert er in de havens.
En dan verwisselen we in de sluis van Vlissingen de zee voor binnenwater.
Ruim drie jaar en 40.000 mijl eerder lagen we hier ook, met de neus de
andere kant op. Een andere boot in de sluis vroeg toen waar we naar toe
gingen. We stonden met onze mond vol tanden en mompelden iets van: “de
Kanaal Eilanden en nog wat verder”. Wat moet je zeggen op zo’n
moment? “Oh, de wereld rond!”, zoiets? We konden het toen
zelf amper geloven. En nu ligt er opnieuw een boot bij ons in de sluis.
Waar we vandaan komen? “Blankenberge”.
In de gastvrije stadshaven van Zierikzee halen ouders en vrienden ons
met toeters en bellen officieel binnen. We hebben er gemengde gevoelens
bij. We hebben het gered! Maar het is tevens het einde van een prachtige
wereldreis. En tegelijkertijd ook het begin van een nieuw leven. Voor
onszelf, we zullen immers in een huis gaan wonen, en weer aan het werk
gaan. Maar ook voor ons vierde bemanningslid. Nog één maand,
en dan zal hij of zij geboren worden. |
 |
Horta aandoen is een muurschildering maken;
samen met opstapper Hajo, die tot Engeland mee zeilt. |
|
 |
In de gastvrije stadshaven van Zierikzee halen
ouders en vrienden ons met toeters en bellen officieel binnen. We
hebben er gemengde gevoelens bij. Einde van een prachtige wereldreis.
En tegelijkertijd ook het begin van een nieuw leven. |
|
|
|