Op nieuwe boten
is een douche bijna standaard. Op het achterdek, of binnen in de natte cel.
Een binnendouche doet me niets, maar een buitendouche vind ik prachtig.
Echte zeerobben wassen zich met zout water, maar ik vind het heerlijk om
mezelf na een duik in het zilte nat of een ruige tocht zoet te spoelen.
En dan hoeft het echt geen warm water te zijn.
Deze frisse luxe op het achterdek heeft echter ook een nadeel: een hoog
waterverbruik. Het druksysteem zorgt ervoor dat het water rijkelijk stroomt,
en de tanks zijn leeg voor je het doorhebt. Hadden we voor onze wereldomzeiling
het genot van een buitendouche gekend, dan hadden we een buitendouche aangelegd.
Maar wel een met een voetpomp. Waterbesparend, want de douche aan laten
staan tijdens het haren wassen is er niet bij. En de voetpomp gebruikt geen
stroom, is betrouwbaar en bijna onderhoudsvrij.
We hebben aan boord van de Ritme geëxperimenteerd met een
‘hot water from the sun’ douchezak. Maar op een rollerige ankerplaats blijf
je achter de heen en weer zwaaiende douchestraal aan rennen. En hou je het
douchekopje vast, dan schiet de slang los van de douchezak, zodat het zorgvuldig
bewaarde douchewater over het voordek gutst, terwijl je met shampoo in je
ogen probeert het probleem op te lossen. En de naden van dergelijke zakken
gaan bij intensief gebruik snel kapot.
Uiteindelijk kozen we voor een andere oplossing: een onkruidspuit. In een
kunststof vat van vijf liter pompen we water op druk, dat via een slangetje
weer naar buiten stroomt wanneer je een handgreep inknijpt. De sproeikop
van de handgreep af halen en je hebt een fatsoenlijke straal water, dat
je zelfs met een keteltje warm water op temperatuur kunt brengen. Voor een
uitgebreide wasbeurt met shampoo is vijf liter water ruim voldoende, voor
afspoelen na een duik heb je aan anderhalve liter meer dan genoeg. Dat zijn
weer eens andere hoeveelheden dan de vijftig liter water die een gemiddelde
douchebeurt in Nederland kost. |
|
Olav wast Vera's haren met de onkruidspuit. |
|